Triglyceriden
Waarom deze test?
Deze test wordt toegepast om het risico op hart- en vaatziekten in te schatten.
Welk materiaal?
Bloed
Wat wordt er getest?
De test meet de hoeveelheid triglyceriden in bloed. Triglyceriden zijn de vetvoorraad in het lichaam en zijn meestal opgeslagen in vetweefsel.
Een deel van de triglyceriden zit in het bloed en zijn energie voor de spieren. Na een maaltijd bevat bloed meer triglyceriden, omdat ze vanuit de darm (voedselopname) via het bloed naar het vetweefsel (vetopslag) worden gebracht. De bepaling van triglyceriden mag daarom alleen worden uitgevoerd als niet kort tevoren gegeten is, de patiënt moet dus nuchter zijn.
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Bloed uit een ader: een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd. Vingerprik: met een scherp naaldje wordt een gaatje geprikt in de top van een van de vingers. Daar komt dan een druppel bloed uit die wordt opgevangen op een strip of in een buisje. Als er te weinig bloed uit komt, wordt er op de vinger geduwd om het eruit te drukken. Hoe warmer de handen zijn, hoe makkelijker het gaat. Het naaldje wordt maar een keer gebruikt en daarna vernietigd.Opmerking: Het wordt aanbevolen om de bloedafname te doen wanneer men nuchter is, dat wil zeggen dat men in de voorafgaande 12-14 uur niet gegeten of gedronken heeft (water is wel toegestaan). In de 24 uur voorafgaand aan de bloedafname mag geen alcohol gedronken worden.
Wanneer wordt deze test gedaan?
Een bloedtest voor de bepaling van triglyceriden wordt meestal uitgevoerd samen met onderzoek naar lipiden (cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol, triglyceriden). Een verhoogde hoeveelheid lipiden vergroot de kans op hart- en vaatziekten.
Bij patiënten met suikerziekte omdat de triglyceriden bij hen vaak hoog zijn.
De triglyceridentest wordt ook door de dokter aangevraagd om het kijken of medicijnen tegen een te hoog triglyceridengehalte werken.
Bij onderzoek naar verhoogde kans op hart- en vaatziekten worden meestal de lipiden, en dus ook triglyceriden, getest.
Wat betekent de uitslag?
Normaal: Lager dan 1,70 mmol/L is normaal.
Licht-matig verhoogd: 2,0 tot 6,0 mmol/L is licht tot matig verhoogd. De uitslag van triglyceriden gaat snel omhoog door een maaltijd. Na een paar uur kan de uitslag wel 5 tot 10 maal hoger zijn dan de nuchtere waarde. Het is daarom belangrijk om nuchter een buisje bloed te prikken.
Sterk verhoogd: Als de hoeveelheid triglyceriden in bloed sterk verhoogd is (groter dan 11,3 mmol/L) is er een kans op het krijgen van een ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis). Dan moet zo snel mogelijk een behandeling worden gestart om de triglyceriden te verlagen.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.