Van afname tot uitslag
Tussen het moment dat een dokter besluit om laboratoriumonderzoek te doen bij een patiënt en het moment dat de uitslag er is, gebeurt een heleboel. Deels gebeurt dit ook achter de schermen, onzichtbaar voor de patiënt.
In de meeste gevallen wordt bloedonderzoek door de arts aangevraagd met een formulier of elektronisch via de computer. De patiënt wordt verwezen naar een bloedafnamelocatie, al dan niet in een ziekenhuis. Aan de hand van de aangevraagde testen en de gegevens van de patiënt wordt per monster een eigen unieke streepjescode aangemaakt, zodat monsters niet door elkaar gehaald kunnen worden.
Vervolgens wordt het bloed afgenomen in buisjes met een kleurcodering. De kleur van de buis geeft aan of de buis een stof bevat die het bloed vloeibaar houdt of juist laat stollen. Het bloed wordt meestal afgenomen uit de arm, maar kan bijvoorbeeld ook uit de vinger of uit de hand afgenomen worden. Na de afname van het bloed worden de buizen naar het laboratorium getransporteerd.
Bij het laboratorium worden de bloedbuizen en overige materialen, zoals urine, ontlasting en gewrichtsvloeistof, verzameld. Als het nodig is voor de analyse, vindt er eerst een voorbewerkingsstap plaat. Zo kan een centrifuge gebruikt worden om de cellen in het bloed van het plasma te scheiden.
Al het materiaal wordt gesorteerd voor de verschillende afdelingen van het laboratorium, waarna de aangevraagde testen uitgevoerd worden. De resultaten van de test worden pas vrijgegeven nadat gecontroleerd is door de medewerker van het laboratorium dat de analyses correct zijn uitgevoerd en dat de resultaten betrouwbaar zijn.
Daarna worden de resultaten waar mogelijk vergeleken met eerdere uitslagen van dezelfde patiënt en beoordeeld in samenhang met andere labuitslagen van de patiënt. De klinisch chemicus neemt indien nodig contact op met de huisarts of specialist om de uitslagen te bespreken en te adviseren over eventuele vervolgdiagnostiek. De klinisch chemicus is ook 24/7 beschikbaar voor vragen uit de kliniek over aanvraag en interpretatie van diagnostiek.
De arts zal de uitslag van het bloedonderzoek interpreteren in het kader van de klachten van de patiënt en zijn/haar conclusies terugkoppelen naar de patiënt. Indien nodig zal er op basis hiervan verdere actie ondernomen worden, zoals het aanvragen van vervolgdiagnostiek of het starten van een behandeling.