Leverfuncties
Waarom deze test?
Om de werking van de lever te onderzoeken en ziekten op te sporen die gepaard gaan met leverafwijkingen.
Welk materiaal?
Bloed
Wat wordt er getest?
Het 'leverpanel' is een verzameling van testen die vaak tegelijkertijd worden aangevraagd.
ASAT: dit is een enzym dat zich in de cellen van de lever, het hart en andere spieren bevindt. Bij schade aan deze cellen komt het enzym in het bloed terecht. ALAT: dit is een enzym dat zich voornamelijk in de cellen van de lever bevindt. Bij schade aan deze cellen komt het enzym in het bloed terecht. Met name de leverparenchymcellen (hepatocyten) bevatten veel ALAT. Bij een virale ontsteking van de hepatocyten (hepatitis) komt er veel ALAT in het bloed terecht. Alkalische fosfatase: dit is een enzym dat zich voornamelijk in de cellen van de lever bevindt. Met name bij aandoeningen aan de galwegen, zoals bijvoorbeeld bij een afsluiting van de galwegen door galstenen, komt er veel alkalische fosfatase in het bloed terecht. GGT: dit is een enzym dat zich voornamelijk in de cellen van de lever bevindt. Met name bij overmatig alcoholgebruik en aandoeningen aan de galwegen, zoals bijvoorbeeld bij een afsluiting van de galwegen door galstenen, komt er veel GGT in het bloed terecht. Bilirubine: dit is een afbraakproduct van de rode kleurstof (hemoglobine) in de rode bloedcellen (erythrocyten). Bij een verhoogde afbraak van erythrocyten, of bij een slechte functie van de lever, neemt de hoeveelheid bilirubine in het bloed toe (geelzucht, icterie). LDH: dit is een enzym dat zich in de cellen van de lever, het hart en andere spieren bevindt. Bij schade aan deze cellen komt het enzym in het bloed terecht. Albumine: dit is een van de eiwitten die door de lever wordt gemaakt en bij het normaal functioneren van de lever in voldoende mate aan het bloed wordt afgegeven. Bij het niet goed functioneren van de lever (of bij ondervoeding) maakt de lever te weinig albumine aan. In het bloed wordt dan een lagere concentratie albumine gemeten. PT: de lever maakt veel eiwitten die een functie hebben bij de bloedstolling. Bij het niet goed functioneren van de lever kan het voorkomen dat er te weinig stollingseiwitten worden gemaakt, waardoor er een kans bestaat op bloedingen. De PT meet de effectiviteit van dat deel van de bloedstolling dat afhankelijk is van de stollingseiwitten die in de lever worden gemaakt.Hoe wordt het materiaal verkregen?
Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd. Met een scherp naaldje wordt een gaatje geprikt in de top van een van de vingers. Daar komt dan een druppel bloed uit die wordt opgevangen op een strip of in een buisje. Hoe warmer de handen zijn, hoe makkelijker het gaat. Het naaldje wordt maar een keer gebruikt en daarna vernietigd.Wanneer wordt deze test gedaan?
Een leverpanel bestaat uit een aantal bloedtesten, die informatie geven over de toestand van de lever. Deze worden gebruikt om ziekte van de lever op te sporen en het effect van een behandeling te meten.
Wat betekent de uitslag?
Elke afzonderlijke leverfunctietest is niet specifiek genoeg om een speciale leverziekte op te sporen. De meeste leverziekten gaan gepaard met een aantal afwijkende leverfuncties. Voor een toelichting op de uitslag van elke afzonderlijk test zie: ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, GGT, bilirubine, LDH, albumine en PT.
In onderstaande tabel zijn de mogelijke oorzaken voor afwijkende waarden van de leverfuncties kort samengevat.
Test
Referentiewaarden
Verhoogd
Verlaagd
ASAT
Volwassenen: < 45 U/l
leverontsteking schade aan spierweefsel (bv. hart)ALAT
Mannen: < 50 U/l
Vrouwen: < 40 U/l
acute/chronische leverontstekingAlkalische Fosfatase
Volwassenen: < 125 U/l
beschadiging van lever en/of botten blokkade galwegen (galstenen/tumor)GGT
Mannen: < 45 U/l
Vrouwen: < 35 U/l
overmatige alcoholconsumptie bijwerking medicijnen overmatig roken hartproblemen blokkade galwegen (galstenen/tumor) ernstig overgewicht bijwerking orale anticonceptieBilirubine
> 1 maand: < 17 µmol/l
à terme geborenen;
tot 24 uur: < 100 µmol/l
tot 48 uur: < 140 µmol/l
tot 3-5 dgn:
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.