ENA
Waarom deze test?
De test wordt uitgevoerd om autoimmuunziekten op te sporen
Welk materiaal?
Bloed
Wat wordt er getest?
De test meet antistoffen tegen nucleaire antigenen. Dat zijn antistoffen die gericht zijn tegen kernen (nucleus) van de eigen lichaamscellen. Met behulp van de ENA-test kan worden onderzocht of het lichaam antistoffen aanmaakt tegen zich zichzelf.
Het afweersysteem produceert deze zogenaamde autoantistoffen (‘auto' betekent zelf) als het geen onderscheid maakt tussen eigen cellen en lichaamsvreemde cellen. Aanmaak van autoantilichamen kan leiden tot autoimmuunziekten. Deze ziekten gaan meestal gepaard met ontstekingen en alles wat daarbij hoort, koorts, pijn en vermoeidheid.
Voorbeelden van deze nucleaire antistoffen zijn anti-nRNP, anti-Sm, anti-SSA/Ro, anti SSB/La, Scl-70 Jo-1 en anti-CEN-P.
De verschillende antistoffen kunnen worden aangetroffen bij autoimmuunziekte als SLE (systemische lupus erythematosus), Sjögrensyndroom, MCTD (mixed connective-tissue disease), CREST-syndroom, polymyositis of dermatomyositis. Het voorkomen van de verschilende typen antistoffen verschilt per aandoening.
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De test wordt vooral aangevraagd wanneer de arts denkt aan een autoimmuunziekte, omdat de patiënt ontstekingsverschijnselen vertoont. Indien de ANA-test positief is wordt de ENA-test wordt aangevraagd om te onderzoeken welke auto-antistoffen aanwezig zijn.
De ENA-test wordt vaak aangevraagd in combinatie met andere testen, zoals BSE (bezinkingssnelheid erythrocyten) of het ontstekingseiwit CRP (C- reactief proteïne) om ontstekingen op te sporen.
De test wordt alleen aangevraagd bij verschijnselen die passen bij autoimmuunziekten.
Wat betekent de uitslag?
De uitslag wordt weergegeven als een titer, bijvoorbeeld: 1/320 of 1/160. Dat betekent dat het monster 320 keer verdund kon worden om nog steeds een positieve uitslag te geven, of 160 keer. De uitslag titer 320 is dus een hogere waarde dan de uitslag 160.
Positief:Een positieve uitslag betekent dat er autoantistoffen zijn aangetoond. Dat kan wijzen op een autoimmuunziekte, maar niet noodzakelijk. Vooral bij oudere mensen kan het voorkomen dat er autoantistoffen worden aangetoond, zonder dat er sprake is van een autoimmuunziekte. Bij gezonde ouderen (>65 jaar) kan het percentage fout-positieven wel oplopen tot bijna 40%.
Ook het gebruik van sommige medicijnen kan leiden tot de aanmaak van autoantilichamen terwijl er geen sprake is van een autoimmuunziekte.
Negatief:Een negatieve uitslag (geen antistoffen aangetoond) maakt een aantal autoimmuunziekten onwaarschijnlijk. Maar het komt voor (ongeveer in 5 % van de gevallen) dat iemand wel een autoimmuunziekte heeft, maar geen autoantistoffen aanmaakt. Gezien het wisselende karakter van bijvoorbeeld SLE kan het geen kwaad om bij verdenking de test later te herhalen.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.