Moleculaire classificatie van lymfomen


Ook wel bekend als
Moleculair cytogenetisch onderzoek van lymfomen, chromosoomafwijkingen en genmutaties bij lymfomen
Officiële naam
Moleculaire classificatie van lymfomen

Waarom deze test?

Om specifieke eigenschappen in het erfelijk materiaal van abnormale witte bloedcellen (lymfocyten) in kaart te brengen.

Welk materiaal?

Lymfeklierbiopt, bloed en eventueel beenmerg

Wat wordt er getest?

Bij de moleculaire classificatie van lymfomen wordt het erfelijk materiaal van abnormale witte bloedcellen onderzocht. Lymfomen vormen een groep van ziekten waarbij bepaalde witte bloedcellen van het afweersysteem (lymfocyten) zich ontwikkelen tot kankercellen en zich ongecontroleerd in een lymfeklier gaan vermenigvuldigen. Deze kankercellen kunnen ook buiten de lymfeklier voorkomen, bijvoorbeeld in het bloed of het beenmerg. Vaak kunnen afwijkingen in het erfelijk materiaal worden gevonden die (mede)verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van een lymfoom. Met behulp van microscopisch onderzoek van het erfelijk materiaal (chromosomen, DNA) kan het aantal chromosomen en de aanwezigheid van grote structurele afwijkingen in de chromosomen worden aangetoond. Voor de opsporing van specifieke (moleculaire) afwijkingen in het DNA wordt gebruik gemaakt van moleculaire cytogenetische technieken zoals fluorescentie-in-situ-hybridisatie (FISH) of de polymerase-kettingreactie (PCR).

Hoe wordt het materiaal verkregen?

Lymfeklierbiopt

Bij een lymfeklierbiopsie wordt een stukje weefsel weggenomen uit een afwijkende lymfeklier. Zo'n stukje weefsel heet een biopt. Een afwijkende lymfeklier kan geheel worden verwijderd (excisionale biopsie) of er wordt een klein gedeelte van de lymfeklier verwijderd (incisionale biopsie).

Bloed

Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.

Beenmerg

Er zijn twee methoden om beenmerg te verzamelen; een biopt of een aspiraat. Een beenmergaspiraat wordt afgenomen door met een dikke holle naald in het bot van de bekkenrand of in het borstbeen te prikken. Daarna wordt met een spuit beenmerg opgezogen uit het bot. Bij een beenmergbiopt wordt met een soort appelboortje een klein staafje bot dat beenmerg bevat uit het bot geboord.

Wanneer wordt deze test gedaan?

De moleculaire classificatie van lymfomen wordt uitgevoerd om te achterhalen of een patiënt een lymfoom heeft en om welk soort lymfoom het dan gaat.Het onderzoek wordt meestal uitgevoerd in combinatie met immunofenotypering en microscopisch onderzoek van het weefsel. De uitkomsten van al deze onderzoeken samen worden gebruikt om lymfomen vast te stellen en om afhankelijk van het type lymfoom de behandeling te kiezen en het effect van de behandeling te volgen.

Wat betekent de uitslag?

Met de uitslag wordt vaak duidelijk welk soort lymfoom aanwezig is. Dit geeft samen met uitslagen van andere onderzoeken informatie over het beloop van de ziekte en helpt de arts om vast te stellen welke behandeling het meest geschikt is. Ook kan de uitslag de arts helpen om het effect van een gestarte behandeling te controleren en een eventuele terugkeer van het lymfoom zo vroeg mogelijk op te sporen.

Nog vragen?

De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.


Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.

Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.