Catecholamines
Waarom deze test?
Om een zogeheten feochromocytoom of een ander type neuro-endocriene tumor op te sporen.
Welk materiaal?
Bloed of urine
Wat wordt er getest?
De test bepaalt de hoeveelheden van adrenaline, noradrenaline en dopamine in het bloed of in de urine. Deze stoffen, die afgeleid zijn van het aminozuur tyrosine, worden samen de catecholamines genoemd. Ze worden gemaakt in het zenuwstelsel (dopamine) en in de bijnier (adrenaline en noradrenaline). In het Engels worden de laatste twee hormonen epinephrine en norepinephrine genoemd.
Adrenaline, noradrenaline en dopamine worden geproduceerd bij stress en inspanning en worden ook wel stresshormonen genoemd. Ze sturen systemen aan in het lichaam die plotselinge inspanningen mogelijk moeten maken ("vecht of vlucht").
Wanneer er tumoren aanwezig zijn zoals een feochromocytoom (ontstaan in de zogenaamde chromaffine cellen van de bijnier) of een andere neuro-endocriene tumor, dan worden er veel meer stresshormonen geproduceerd dan normaal. Deze hormonen veroorzaken de klachten die passen bij stress en inspanning zoals bijvoorbeeld hoge bloeddruk, hoofdpijn en hartkloppingen.
Het feochromocytoom komt uiterst zelden voor. Uit de hoeveelheid hormoon in het bloed of in de urine kan worden afgeleid of er daadwerkelijk tumoren aanwezig zijn. De meeste feochromocytomen zitten in de bijnieren. Ze zijn over het algemeen niet kwaadaardig maar veroorzaken wel hoge bloeddruk, die zeer schadelijk kan zijn. Een operatie kan levensgevaarlijk zijn als een feochromocytoom niet herkend is.
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Bloed uit een ader: een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Voor deze bepaling moet de patiënt 15-20 minuten blijven liggen voordat er bloed wordt afgenomen.
24 uurs urine: Na het opstaan, moet de blaas eerst helemaal leeg worden geplast. Vanaf dat moment wordt alle urine 24 uur lang verzameld in een speciale fles, ook de in de nacht geproduceerde. Na 24 uur moet ook de laatste urine worden opgevangen. Begin- en eindtijd moeten worden genoteerd. Daarna wordt de fles afgeleverd bij het laboratorium. De fles moet tijdens het verzamelen in de koelkast worden bewaard.
Afhankelijk van de uitvoering van de test, mag de patiënt tijdens de urineverzameling of voor de bloedafname sommige producten niet gebruiken omdat ze de meting kunnen verstoren. De dokter of het laboratorium zal hierover informatie geven. Er zijn ook medicijnen die de uitslag kunnen beïnvloeden. Het is verder belangrijk dat de patiënt zich voor en tijdens de bloedafname of urine verzamelperiode rustig gedraagt en opwinding en inspanning vermijdt.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De arts zal de test aanvragen bij onbegrepen klinische verschijnselen van hoge bloeddruk zoals zware hoofdpijn, een snelle hartslag en zweten. Deze symptomen die in de vorm van een aanval kunnen ontstaan, passen bij hoge productie van stresshormonen en dat kan het gevolg zijn van een feochromocytoom (tumor die vooral voorkomt in de bijnieren).
Met behulp van de test kan de aanwezigheid van een tumor worden uitgesloten of aangetoond. Voor het definitief aantonen van een feochromocytoom is aanvullend onderzoek nodig. Daarnaast kan de test gebruikt worden om te kijken of de behandeling van de tumor heeft gewerkt. Soms wordt er gekozen voor een test in het bloed, soms voor een test in de urine. Maar het komt ook voor dat beide testen vrijwel tegelijkertijd worden uitgevoerd.
Vroeger werd in plaats van catecholaminen het zogenaamde VMA gemeten in 24 uurs urine, dat wordt nu niet meer gedaan voor het opsporen van een feochromocytoom. Tegenwoordig wordt zelfs meer en meer overgegaan op de bepaling van metanefrines in plaats van catecholamines. Metanefrines zijn de afbraakprodukten van catecholamines en de uitscheiding van metanefrines heeft een continu karakter en is daardoor betrouwbaarder. Ofschoon catecholamines nog wel worden gemeten, wordt in de richtlijnen aangeraden om metanefrinse te meten, deze test is veel gevoeliger voor het aantonen of uitsluiten van een feochromocytoom.
Wat betekent de uitslag?
Normaal: Als de gemeten hoeveelheid catecholamines in het bloed en in de 24-uurs urine normaal is, is er zeer waarschijnlijk geen sprake van een feochromocytoom. Let op, er kunnen verschillen zijn tussen de laboratoria, gebruik altijd de referentiewaarden van het laboratorium dat de test heeft uitgevoerd.
Verhoogd: Bij het vinden van een licht verhoogde hoeveelheid catecholamines in het bloed of in de urine moet men bedacht zijn op een fout-positieve uitslag. Immers, veel externe omstandigheden (zoals bepaalde voedingsmiddelen, medicatie, stress, inspanning) kunnen leiden tot verhoogde hoeveelheid catecholamines in het plasma of in de urine. Een sterk verhoogde waarde past bij de aanwezigheid van een feochromocytoom, een tumor in de bijnieren. Hierbij wordt globaal aangehouden dat de concentratie catecholamines dan minimaal drie keer zo hoog is als de bovenste referentiewaarde. Verder onderzoek, bijvoorbeeld een scan of een MRI moet de aanwezigheid van een tumor bevestigen.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.