C-peptide
Waarom deze test?
De test wordt uitgevoerd om insulineproductie in de alvleesklier te onderzoeken.
Welk materiaal?
Bloed of urine
Wat wordt er getest?
De test meet de hoeveelheid C-peptide in het bloed of in de urine. Cellen van de alvleesklier (pancreas) maken pro-insuline. Dat wordt afgebroken tot insuline en C-peptide in gelijke hoeveelheden. Wanneer de insuline vanuit de pancreas in het bloed komt, zal er evenveel C-peptide meekomen. Daarom geeft de hoeveelheid C-peptide informatie over de insulineproductie door de alvleesklier.
C-peptide kan ook worden gemeten bij diabetespatienten. Al dan niet in aanwezigheid van een stimulator zoals glucagon kan worden nagegaan hoeveel C-peptide (en dus ook insuline) de pancreas nog kan produceren. Insuline zelf kan ook worden gemeten, daarom wordt alleen in speciale gevallen gebruik gemaakt van de C-peptidebepaling.
Insulinemedicatie bevat geen C-peptide. Dit gegeven wordt gebruikt om na te gaan of een lage glucose wordt veroorzaakt door het innemen van insuline medicatie of door overmatige productie van insuline door de alvleesklier.
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Bloed: een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd. Voorafgaand aan de test mag soms 12 uur niets gegeten en gedronken worden. Dit wordt van te voren verteld.
Voor een Glucagon stimulatietest zal meestal een infuusnaaldje in de hand worden aangebracht, waaruit kort achter elkaar meerdere keren bloed kan worden afgenomen.
24 uurs urine: na het opstaan moet de blaas eerst helemaal leeg worden geplast. Vanaf dat moment wordt alle urine 24 uur lang verzameld in een speciale fles, ook die van de nacht. Na 24 uur moet ook de laatste urine worden opgevangen. Begin- en eindtijd moeten worden genoteerd. Daarna wordt de fles zo snel mogelijk afgeleverd bij het laboratorium. De fles moet steeds in de koelkast worden bewaard. Alle informatie staat in een folder die wordt meegegeven.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De test wordt niet bij iedereen met diabetes aangevraagd. Het zal alleen in speciale gevallen zijn dat de arts hiertoe besluit.
De test wordt ook gebruikt om te achterhalen of een regelmatig tekort aan glucose (hypoglycaemie) veroorzaakt wordt door te hoge productie van insuline door de alvleesklier of dat iemand teveel insuline spuit. In het eerste geval is C-peptide mee verhoogd, in het tweede geval niet/nauwelijks aanwezig.
Andere toepassingen van de test zijn om de restcapaciteit van de pancreas vast te stellen al dan niet na stimulatie met glucagon. In gespecialiseerde centra kan met behulp van de C-peptide test worden onderzocht of de alvleeskliercellen die een patiënt toegediend heeft gekregen bij een transplantatie C-peptide produceren.
Wat betekent de uitslag?
De gemeten hoeveelheid C-peptide is afhankelijk van de testmethode. Daarom variëren referentiewaarden van laboratorium tot laboratorium.
Verhoogd
Hoge waarden (waarden > 2 nmol/L bij een veel gebruikte methode) laten zien dat het lichaam flink insuline produceert. Normaliter wordt de insuline geproduceerd vanwege een hoge glucosewaarde in het bloed. Als er een hoog insuline wordt gemeten in combinatie met een laag glucose kan er sprake zijn van een tumor. Dit wordt nagegaan met vervolgonderzoek. Er zijn ook andere afwijkingen die kunnen leiden tot hoge waarden voor C-peptiden zoals nierziekten en zwangerschap en hormoonafwijkingen. De resultaten van de C-peptide test worden vaak gerelateerd aan de concentratie insuline. Als de productie veroorzaakt wordt door een tumor is de verhouding insuline/C-peptide 1) wijst op het (overmatig) gebruik van insuline injecties.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.