Botmerkers
Waarom deze test?
Om te onderzoeken of er problemen zijn met aanmaak (te veel of te weinig) of afbraak (te veel) van bot.
Welk materiaal?
Bloed of urine
Wat wordt er getest?
De test bepaalt de soort en hoeveelheid botmerker in bloed of urine. Het bot bestaat uit een vlechtwerk van allerlei soorten eiwitten die bij sommige botziekten niet goed worden aangemaakt en bij andere ziekten versneld worden afgebroken.
Bij aanmaak en afbraak van bot komen stoffen vrij (botmerkers) die karakteristiek zijn voor de aanmaak en/of afbraak. Bij een versnelde botafbraak komen stukken van het kapot geknipte botvlechtwerk in bloed en urine. De botmerkers waarmee versnelde afbraak gemeten worden zijn:
1CTP C-telopeptide (CTx) N-telopeptide (NTx) Desoxypyridinoline (DPD) hydroxyproline alkalische fosfataseOm informatie over de botaanmaak te krijgen, worden eiwitten gemeten die onderdeel zijn van de botaanmaak, zoals osteocalcine, P1NP, of die het proces regelen (alkalische fosfatase).
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Bloed Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd. Soms mag voorafgaand aan de test een aantal uur niets gegeten en gedronken worden. Dit wordt van te voren verteld.
Urine Een beetje plas wordt opgevangen in een schoon potje. Dat kan het beste meteen na het opstaan. De urine is dan het meest geconcentreerd en afwijkingen worden daarin sneller opgespoord. Wel eerst de schaamstreek wassen, zodat er geen bacteriën of huidcellen in de urine terecht komen. Het beste monster wordt verkregen door eerst een beetje uit te plassen in de wc en dan wat op te vangen in het potje. De rest kan gewoon weer in de wc. Binnen twee uur moet het potje naar het laboratorium worden gebracht. Anders in de koelkast bewaren.
24 uurs urine Na het opstaan moet de blaas eerst helemaal leeg worden geplast. Vanaf dat moment wordt alle urine 24 uur lang verzameld in een speciale fles, ook die van de nacht. Na 24 uur moet ook de laatste urine worden opgevangen. Begin- en eindtijd moeten worden genoteerd. Daarna wordt de fles zo snel mogelijk afgeleverd bij het laboratorium. De fles moet steeds in de koelkast worden bewaard. Alle informatie staat in een folder die wordt meegegeven.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De dokter zal een botonderzoek aanvragen als hij/zij vermoedt dat de patiënt lijdt aan een ziekte die gepaard gaat met een verstoorde aanmaak en/of afbraak van bot. Een verhoogd alkalische fosfatase in het bloed geeft informatie of het bot op een slechte manier wordt aangemaakt, bijvoorbeeld bij gebrek aan vitamine D of bij de ziekte van Paget (Ostitis Deformans).
Verhoogde afbraak en aanmaak treedt op bij botontkalking (osteoporose), na het verwijderen van de eierstokken en bij uitzaaiingen van borsttumoren naar bot. Verlaagde aanmaak komt voor bij zeldzame aangeboren botziekten zoals Osteogenesis Imperfecta. Verhoogde aanmaak treedt op na botbreuken of bij uitzaaiingen van prostaatkanker naar bot. Osteocalcine wordt verhoogd in het bloed aangetroffen bij verhoogde aanmaak. De test wordt ook gebruikt om na te gaan of een behandeling om botaanmaak te stimuleren of om botafbraak te remmen werkt.
Wat betekent de uitslag?
Normaal
Door verschillen tussen de laboratoria die botmerkers meten, zijn de referentiewaarden niet goed te geven. Kinderen in de groei hebben sterk hogere waarden dan volwassenen. Ook na botbreuken zijn hogere waarden te vinden.
Licht verhoogd
osteocalcine: verhoogde botaanmaak bijvoorbeeld bij uitzaaiingen van prostaatkanker naar bot C-telopeptide (CTx): verhoogde botafbraak bijvoorbeeld door botontkalking na de overgang 1CTP: verhoogde botafbraak bijvoorbeeld door botontkalking na de overgang N-telopeptide (NTx): verhoogde botafbraak bijvoorbeeld door botontkalking na de overgang P1NP: verhoogde botturnover bijvoorbeeld door botontkalking. DPD: verhoogde botafbraak bijvoorbeeld door botontkalking na de overgangSterk verhoogd
osteocalcine: sterk verhoogde botaanmaak bijvoorbeeld bij uitzaaiingen van prostaatkanker naar bot C-telopeptide (CTx): verhoogde botafbraak bijvoorbeeld bij botontkalking 1CTP: verhoogde botafbraak bijvoorbeeld bij botontkalking N-telopeptide (NTx): verhoogde botafbraak bijvoorbeeld bij botontkalking DPD: verhoogde botafbraak bijvoorbeeld door botontkalking na de overgang hydroxyproline in urine: verhoogde botafbraak bijvoorbeeld bij botontkalking P1NP: verhoogde botturnover bijvoorbeeld door botontkalking. alkalische fosfatase: slechte botaanmaak bijvoorbeeld bij ziekte van Paget en vitamine D-gebrekVerlaagd
Osteocalcine: verlaagde botaanmaak bijvoorbeeld bij kinderen met aangeboren stoornis in de botaanmaak.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.