β2-microglobuline
Waarom deze test?
Om onderscheid te maken tussen verschillende nierziekten en om nierschade aan te tonen. De test wordt ook gebruikt voor diagnose en prognose van sommige vormen van kanker zoals multiple myeloma (ziekte van Kahler), leukemie of lymfomen.
Welk materiaal?
Bloed, urine of hersenvocht
Wat wordt er getest?
Deze test meet de hoeveelheid ß2-microglobuline in bloed of urine en soms in hersenvocht. ß2-microglobuline is een klein eiwit (ongeveer 100 aminozuren) dat onderdeel is van de zogeheten humane leukocyten antigenen (HLA's). HLA's komen voor op het oppervlak van alle lichaamscellen en spelen een cruciale rol bij de uitwisselbaarheid van weefsel en organen. Als HLA van het donororgaan of donorweefsel niet overeenstemt met dat van de ontvanger vindt afstoting plaats. Verschillende vormen van kanker of bepaalde ontstekingen kunnen gepaard gaan met metabolisme en degradatie van HLA's. Hierbij komt ß2-microglobuline vrij in het extracellulaire vocht en vervolgens in bloed en urine.
De hoeveelheid ß2-microglobuline in het bloed stijgt bij allerlei vormen van ontstekingen en ß-microglobuline in de urine heeft te maken met nieraandoeningen.Normaal komt in de urine nauwelijks ß2-microglobuline voor, maar bij nierschade kan de hoeveelheid stijgen. Bij behandeling van de patiënt met nierdialyse kan ß2-microglobuline ook terecht komen in de gewrichten en weefsels en daar stijfheid en pijn veroorzaken (vorm van amyloidosis).
Bij bepaalde vormen van bloedkanker, zoals leukemie of lymfonen, kan de hoeveelheid ß2-microglobuline in hersenvocht toenemen. Verhoogde hoeveelheden ß2-microblobuline kunnen ook voorkomen in het hersenvocht van patiënten met multipele sclerosis (MS) of patiënten met virale infecties zoals HIV.
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Bloed
Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.
24 uurs urine
Na het opstaan moet de blaas eerst helemaal leeg worden geplast. Vanaf dat moment wordt alle urine 24 uur lang verzameld in een speciale fles, ook die van de nacht. Na 24 uur moet ook de laatste urine worden opgevangen. Begin- en eindtijd moeten worden genoteerd. Daarna wordt de fles zo snel mogelijk afgeleverd bij het laboratorium. De fles moet steeds in de koelkast worden bewaard. Alle informatie staat in een folder die wordt meegegeven.
Hersenvocht
Hersenvocht (ook wel ruggemergvocht genoemd) wordt verkregen door middel van een ruggenmergprik. Dit gebeurt doorgaans in het ziekenhuis door een arts.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De dokter vraagt deze test aan voor een patiënt die lijdt aan multiple myeloma (ziekte van Kahler) om de ernst van de ziekte in te schatten. Daarnaast gebruikt hij de test om te controleren of de behandeling aanslaat. De dokter kan de test ook aanvragen voor patiënten met nierproblemen. De uitslag van de test geeft inzicht in de soort nierziekte. De test wordt ook gebruikt om de werking van een getransplanteerde nier te controleren.Soms laat de dokter deze test doen in het hersenvocht van patiënten met een bloedziekte (leukemie of lymfomen) om te kijken of de bloedziekte ook de hersenen aantast.
Wat betekent de uitslag?
Normaal
Bij gezonde mensen is het ß2-microglobuline in het bloed 0,7 - 1,8 mg/L. De referentiewaarden zijn afhankelijk van de gebruikte methode en verschillende laboratoria gebruiken verschillende referentiewaarden. Bij gezonde mensen is geen ß2-microglobuline aantoonbaar in urine en hersenvocht.
Verhoogd en/of verlaagd in bloed en/of urine
Verhoogde waarden voor ß2-microglobuline in bloed en urine geven aan dat er een probleem is, maar ze vertellen niet welk probleem. Wanneer een patiënt een bloedziekte heeft zoals multiple myeloma (Ziekte van Kahler), leukemie of lymfomen, is de hoeveelheid ß2-microglobuline in het bloed een indicatie voor de ernst van de ziekte. Als patiënten met bijvoorbeeld multiple myeloma behandeld worden voor deze aandoening betekent een afnemende hoeveelheid ß2-microglobuline in het bloed dat de behandeling effectief is, terwijl een stabiele of toenemende hoeveelheid ß2-microglobuline in het bloed aantoont dat de behandeling niet (of onvoldoende) effectief is.
Een verhoging van de hoeveelheid ß2-microglobuline in het bloed en tegelijkertijd een verlaging in de urine kan bij nierziekten wijzen op niet goed functionerende glomeruli (onvoldoende zeefwerking). Een verlaging van de hoeveelheid ß2-microglobuline in het bloed en tegelijkertijd een verhoging in de urine, kan bij nierziekten wijzen op niet goed functionerende tubuli (kanaaltjes). Bij iemand met een niertransplantaat kan een verhoogde ß2-microglobuline in de urine wijzen op (toekomstige) afstoting van de nier.
Verhoogd in hersenvocht
Een verhoogde ß2-microglobuline in het hersenvocht van patiënten met een bloedziekte (leukemie of lymfomen) betekent dat de hersenen mogelijk aangetast worden door de kanker.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.