Antistoffen tegen HLA
Waarom deze test?
Om vast te stellen of iemand antistoffen heeft gemaakt tegen lichaamsvreemde HLA's (Humaan Leukocyten Antigeen).
Welk materiaal?
Bloed
Wat wordt er getest?
De test bepaalt de aanwezigheid van antistoffen tegen lichaamsvreemde HLA's in het bloed. Typering van de lichaamseigen HLA is ook mogelijk, maar dit is een heel ander onderzoek en wordt om heel andere redenen uitgevoerd. Deze twee verschillende soorten HLA onderzoek mogen dus niet verward worden.HLA staat voor Humaan LeukocytenAntigeen (Engels: Human Leukocyte Antigen). Deze spelen een belangrijke rol bij het regelen van de afweer tegen lichaamsvreemde stoffen, zoals virussen en bacteriën. HLA's werd voor het eerst ontdekt op de witte bloedlichaampjes (leukcoyten), vandaar de naamgeving, maar ze zijn aanwezig op alle cellen in het lichaam met uitzondering van de rode bloedlichaampjes. Het HLA systeem bestaat eigenlijk uit een grote familie van eiwitstructuren die op het oppervlak van de cel gebonden zijn. Iedereen heeft een eigen specifieke HLA samenstelling op zijn/haar cellen. Als iemand antistoffen maakt tegen vreemde HLAs, bevinden die zich in het serumdeel van gestold bloed. In de test wordt serum van de patiënt samengebracht met witte bloedcellen van ongeveer 50 verschillende donoren. De HLA's op de donorcellen zijn precies bekend. Als de patiënt geen antistoffen tegen lichaamsvreemd HLA heeft, gebeurt er niets. Als er wel antistoffen tegen een of meerdere donoren zijn, zal er een reactie plaatsvinden waarbij de donorcellen die de betreffende HLAs bevatten worden vernietigd. Zo is precies af te leiden of er antistoffen tegen lichaamsvreemde HLA's aanwezig zijn en tegen welke HLA's die zijn gericht.
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De test wordt om bij orgaantransplantatie de kans op afstoting te verkleinen. Cellen van een donororgaan kunnen bij transplantatie namelijk door de ontvangende patiënt als ‘vreemd' herkend worden waardoor er een afweerreactie optreedt tegen het getransplanteerde orgaan omdat de patiënt antistoffen aanmaakt tegen de lichaamsvreemde HLA's.
De test wordt ook gedaan als iemand een bloedtransfusie met bloedplaatjes heeft ondergaan en die vervolgens weer snel afbreekt. Er kan dan sprake zijn van antistoffen tegen bepaalde HLAs op de donorbloedplaatjes. Als via de test bekend is welke antistoffen dat zijn, kunnen in het vervolg donorbloedplaatjes worden gebruikt met een andere HLA samenstelling op het celoppervlak.
Wat betekent de uitslag?
Op grond van de test kan bepaald worden of iemand antistoffen tegen lichaamsvreemde HLA's in het bloed heeft en tegen welke HLA's. Met de uitslag van de test kan vervolgens een goede match gemaakt worden met het te transplanteren orgaan of het te gebruiken bloedproduct.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.