Antistoffen tegen acetylcholinereceptoren
Waarom deze test?
Om te onderzoeken of iemand lijdt aan de spierziekte Myasthenia Gravis (MG), een autoimmuunziekte gekenmerkt door ernstige spierzwakte. De ziekte wordt veroorzaakt door antistoffen tegen acetylcholinereceptoren in het spierweefsel.
Welk materiaal?
Bloed
Wat wordt er getest?
De test bepaalt de aanwezigheid van antistoffen tegen acetylcholinereceptoren in het bloed. Normaal gesproken maakt het afweersysteem (immuunsysteem) antistoffen aan om lichaamsvreemde indringers, zoals bacteriën of virussen, te verdrijven. Bij de ziekte Myasthenia Gravis maakt het afweersysteem antistoffen aan die gericht zijn tegen onderdelen van het lichaam zelf (lichaamseigen), in dit geval het spierweefsel. We spreken daarom van een autoimmuunziekte (auto betekent ‘zelf'). De vorming van autoantistoffen kan dus gezien worden als een 'vergissing' van het afweersysteem.
Door de productie van deze autoantilichamen tegen acetylcholinereceptoren in de spier wordt de aansturing van de spieren vanuit het zenuwstelsel verstoord. Hierdoor is het voor patiënten lastig om hun spieren te gebruiken. Spierzwakte is de belangrijkste klacht. Bij een klein deel van de patiënten zijn er behalve antistoffen tegen acetylcholinereceptoren ook antistoffen aanwezig tegen het spierspecifieke enzym kinase (muscle kinase, anti-MuSK).
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De arts vraagt de anti-AChR-test voor patiënten met klachten van zwakke spieren en als hij vermoedt dat de spierzwakte wordt veroorzaakt door de autoimmuunziekte Myasthenia Gravis. Soms vraagt de arts de test aan als de ziekte al is vastgesteld, maar de klachten van de patiënt toenemen.
Wat betekent de uitslag?
Normaal
Bij gezonde mensen is de anti-AChR-test negatief en zijn in het bloed geen anticlichamen tegen acetylcholinereceptoren aanwezig.
Foutief negatief
Bij meer dan de helft van patiënten met een bijzondere vorm van de ziekte (oculaire Myasthenia Gravis) zijn geen antistoffen tegen de acetylcholinereceptoren aanwezig in het bloed. Bij deze specifieke vorm van Myasthenia Gravis sluit een negatieve testuitslag de ziekte dus niet uit.
Verhoogd
Bij de meeste patiënten (90%) met Myasthenia Gravis zijn in het bloed antistoffen tegen acetylcholinereceptoren aanwezig (uitslag positief tot sterk positief). De hoeveelheid antistoffen wisselt sterk per patiënt. Toename van klachten gaat vaak gepaard met toename van de hoeveelheid antistoffen in het bloed.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.