Allergie
Waarom deze test?
Om te onderzoeken of iemand een allergie (overgevoeligheid) heeft.
Welk materiaal?
Bloed
Wat wordt er getest?
Deze test meet de hoeveelheid allergie-antistoffen in het bloed. ‘Gewone' antistoffen zijn een onderdeel van het afweersysteem (immuunsysteem). Ze beschermen het lichaam tegen stoffen die er niet thuis horen (lichaamsvreemde stoffen) en schade kunnen veroorzaken. Bij een allergie maakt het lichaam een antistof tegen een onschadelijke stof zoals stuifmeel. Deze antistoffen zijn geen gewone antistoffen, maar allergie-antistoffen. De allergietest wordt gebruikt om te onderzoeken of iemand allergisch is voor bepaalde (onschuldige) stoffen en welke.
Hoe wordt het materiaal verkregen?
Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.
Wanneer wordt deze test gedaan?
De dokter vraagt een allergietest aan als de patiënt klachten heeft van een plotselinge (acute) of langer durende (chronische) allergie. Klachten zijn bijvoorbeeld netelroos (urticaria of galbulten), eczeem (dermatitis), verstopte neus of neusverkoudheid (rhinitis), rode en jeukende ogen, jeuk aan slijmvliezen van de mond, astma. Bij een ernstige allergie is het hele lichaam betrokken en kan een allergische reactie leiden tot anafylaxie (acute vernauwing van de luchtwegen) of anafylactische shock (veroorzaakt een zuurstof tekort in de hersenen). Met de allergietests kan onderzocht worden welke stof de allergie veroorzaakt. De bloedallergietest wordt soms ook gedaan wanneer de huidpriktest (ook wel krasjestest) niet mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand ernstig eczeem heeft of bepaalde geneesmiddelen (antihistaminica) slikt.
Wat betekent de uitslag?
Een normale uitslag (vaak een waarde onder de 0.35 U/ml) betekent meestal dat de patiënt geen ‘echte' allergie heeft. Hij/zij reageert niet allergisch als hij/zij in aanraking komt met de geteste stof. De resultaten van een allergietest moeten altijd voorzichtig gebruikt worden. Zelfs als de test normaal is, bestaat er een kleine kans dat de patiënt een allergie heeft.
Verhoogd Een verhoogde uitslag (een waarde groter dan 0.35 U/ml) kan erop wijzen dat de patiënt een allergie heeft. Het komt voor dat de waarde verhoogd is, terwijl de patiënt geen klachten heeft die wijzen op allergie. Er wordt dan wel gezegd dat iemand gevoelig is, in plaats van allergisch. De hoogte van de uitslag van de allergietest voorspelt niet hoe erg de allergische reactie zal zijn. Wel is het zo dat hoe meer antistof aanwezig is, hoe groter de kans is dat de patiënt reageert op de geteste stof.
De dokter combineert de klachten die de patiënt heeft met de testuitslag, om te bepalen of de patiënt een echte allergie heeft.
Nog vragen?
De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.
Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.
Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.